zondag 23 januari 2022

De Muur van Lawaai

 

James
James

The Blue Dane verkeerde al 10 maanden op de Eeuwige Jachtvelden. Het verdriet was afgrijselijk geweest; maanden alom aanwezig; nog vele maanden dagelijks. Mevrouw Hazenkraak ging jankend naar bed en werd jankend wakker. "Erger dan voor een mens" placht zij te zeggen.

Het was haar kindje geweest. Nu wilde de rouw zich wel eens compliceren door verzwarende gevoelens zoals... schuld. En spijt.

Schuld en spijt had zij zat.

Een bijzondere spijt was dat ze een paar keer genoeg had gehad van The Blue Dane. En dat ze dan jaloers naar Mijnheer Hazenkraak lonkte, als die de kamer binnenliep met zijn pas gekregen kitten James op zijn schouder gedrapeerd. Ze keken allebei zo heerlijk tevreden. James was so low maintenance en fluffy, vergeleken met die stoere handenbinder van een Deense dog. 

Daar moest ze nu vaak aan denken, in deze rouwende fase, wanneer ze The Blue Dane zielsverscheurend miste, en James er nog wel was. Dan moest ze van zichzelf content zijn, vanwege James. Het was dus zaak James te behouden. En niet, zoals met teveel eerdere katers was gebeurd, hem te verliezen aan een auto-ongeluk. 

De wijze les die de tragische en vroegtijdige dood van de laatste in de rij, Mao Zedong, had geleerd was: katers moet je alleen buiten laten als het erf omheind is door de Muur van Lawaai.

Dat was nogal een afwijking van de eerdere gedachte (en ook wel de meest gangbare) dat je de katten juist vrij laat als het rustig is op straat.

Het werkt zo en is oersimpel:
Katten steken geen weg over met druk verkeer.
Als er geen verkeer is zal de kat de straat oversteken. Dan komt er verkeer, precies wanneer hij terug wil.
Als de drukte soms wegvalt dan moet de kat van tevoren bang gemaakt zijn in de momenten dat het wel druk is.

Die strategie werkte tot nu toe. Al was het moeilijk het geweeklaag te weerstaan als James buiten wilde in rustige momenten.  

Maar ze hield vol. Nog een wezen verliezen was geen optie.

vrijdag 12 maart 2021

De omgekeerde Hachi

 

Zij kon niet wennen aan zijn afwezigheid.
Het huis was schoon: geen modderpoten op de grond, geen plas kwijl op de laptop, geen bloed van de knaagbotten op het tapijt. Zij wilde die properheid niet. Die vieze properheid.

Er waren zeeën van tijd, van ruimte, van mogelijkheden. Ze kon weer naar de dokter, naar de vriendinnen. Ze was vrij om te gaan en staan waar ze wilde. Zij wilde die vrijheid niet. Die vieze vrijheid.

De leegte, de stilte. Zij reikte naar zijn warme lijf om te aaien: leegte. Ze hoorde het getik van zijn voeten op de trap: stilte.

Zij waren één wezen geweest.

Op straat riep zij gedwee de commando’s: pas op fiets! Pas op auto! Ff wachten! Niet trekken. Naar huis toe. Klaar buiten, Hondje naar bedje toe, Hondje slapen. Hondje slapen.

Zij liep naar het graf. Maart roerde zijn staart. Motregen uit het wolkendek. Wind. Hoe hij zich met zijn laatste krachten, vechtend voor elke adem (de longen die zich met vocht vulden, de afschuwelijke pijn) de trap op had gehesen om in zijn laatste uur bij haar te zijn. Ze zeeg op haar knieën. Voelde een vlaagje aanwezigheid. Hondje waer bestu bleven, mi lanct na di hondje mijn. Uitgeput liet ze zich op haar zij vallen.

Eksters, kraaien kwamen in haar ogen pikken. Regenwormen kropen in haar huid, dezelfde wormen die hem daaronder ook aan het slopen waren. Zij desintegreerde en werd één met de aarde die hem bedekte.

Boven hun hoofden raasden de lentestormen.

 


 

vrijdag 29 januari 2021

Stoer

 Toen mevrouw Hazenkraak stopte met vijandig vermageren en met heur grijs haar te verven, viel ze acuut in een zwart gat. Ze was onzichtbaar geworden. Het ‘not in my world’-effect noemde ze dat. Als zij praatte keken mensen dwars langs haar heen, op straat botsten voetgangers tegen haar.

Als voormalige diva vond ze daar wat van.

Met The Blue Dane was deze misère voorgoed verleden tijd. Ze konden samen geen pootje buiten de deur zetten zonder dat eenieder hen aanklampte met een grote smile op het gezicht. Geen gebrek meer aan vrolijke straatgesprekjes, waar ze dol op was. “Mijn mooiste sieraad” noemde zij haar schat dan ook. Wat absoluut klopte, gezien zijn vacht van de kleur metallic, oogverblindend in de zon fonkelde.

Een pontificale uitzondering begon zich echter steeds duidelijker af te tekenen.

De stoere mannen.

Al dan niet vergezeld door even stoere honden, die vaak ook nog op hen leken. Vechthonden, daar houden stoere mannen van. Van die honden die eigenlijk verboden (zouden moeten) zijn. Je kon er de klok op gelijk zetten, dat elke keer dat The Blue Dane en Mevrouw Hazenkraak hun pad kruiste, de Stoere Man daar iets van zou zeggen. Van The Blue Dane. Van Mevrouw Hazenkraak met The Blue Dane. De minst ergen zouden iets roepen in de trant van: “Kon je niet groter vinden?” of, quasi bezorgd: “Kun je hem wel aan?”, de ronduit akeligen beten agressief toe: “DIE HOND IS TE GROOT VOOR JE.”

Dan liep ze naar de Stoere Man toe, overhandigde ze hem de riem, en beende weg. The Blue Dane sprintte onverbiddelijk achter haar aan, de Stoere Man meesleurend in een koddige val.
Ook daar kreeg ze geen genoeg van.

donderdag 26 november 2020

Gr.

 

The Blue Dane en mevrouw Hazenkraak zijn een dutje aan het doen. De bel gaat. Dronken, oude stem:
– Hoe zit het met de bediening van het personeel?
– Pardon?
– Hoe zit het met de bediening van het personeel?
– Ik heb niet goed verstaan wat u zei
– U moet beter luisteren
Op dat moment voelt mevrouw Hazenkraak het grote lijf van The Blue Dane tegen haar aan.
“Gr.”
zegt hij.
Zij lacht, “Gr indeed!” en hangt op.

dinsdag 21 juli 2020

De oude ploeg

Al dagen loopt mevrouw Hazenkraak met de linkerpols in het verband. Bij het uitlaten van The Blue Dane zie je de voorbijgangers er automatisch vanuit gaan dat híj daar de oorzaak van is. Een lilliputer van een grijzend vrouwtje met een kolos aan de lijn, dat kan niet goed gaan, niet waar?

Niets daarvan. Blauwe plekken bij de vleet, ja. Want The Blue Dane is een monumentale slungel die met tussenpozen 10 centimeters tegelijk groeit, wat sneller is dan hij telkens bevat. Dus botst hij genadeloos tegen je benen aan het einde van een sprint, glijdt uit in de modder en, met zijn berenklauwen en fonkelnieuwe nagels, klimt op jouw schoot denkend dat hij een chihuahua is. Wat Mevrouw Hazenkraak niet kon laten te cultiveren, door op de veelvuldige vraag "Wat is dat voor een hond?" steevast te antwoorden: "Een chihuahua", tot ze dat een keertje tegen een jochie zei, die dat ogenblikkelijk geloofde, en zij zich van de weeromstuit had afgevraagd of deze stomme actie van haar geen vreselijke consequenties kon hebben.

Ook heeft Mevrouw Hazenkraak wel eens zelf keihard tegen zijn pas aangegroeide grotehondentanden geschopt bij het pootjebal. Daar heeft zij een harde bult aan overgehouden op haar scheenbeen. Ze was zo bang geweest voor het beschadigen van zijn schitterende pubergebit dat zij terstond een regel vaststelde voor het spel: “met dubbele bal spelen.” Één voor hem om in zijn muil te houden, de tweede om mee te passen. Dat gebit moest immers zijn hele leven mee, dat pas begon.

Die gekneusde pols, dat had Mevrouw Hazenkraak toch ook echt aan zichzelf te danken gehad, toen zij bij het ophangen van de hangmat afgeleid werd door een buurman en over de oude ploeg was gestruikeld. Ze had pijnlijk de rabiate werking van de zwaartekracht ervaren: voor zij het wist lag ze plat op haar bek, als een zak aardappelen, te turen naar de onderkant van een roestig onderdeel, half in de grond begraven door jaren compostering van vallend blad.

The Blue Dane was niet eens in de buurt.

woensdag 6 mei 2020

De maatjes

Je denkt: The Blue Dane zijnde een buitenmaatse hond, nu al met zijn 5 maanden, zal hij wel verlangen naar de wijdsheid van het platteland.

Maar nee.

Hij verveelt zich. Na 2 dagen wil hij naar zijn maatjes in het hondenpark. Op het platteland zijn er geen hondenparken. De honden die er zijn, worden aan de lijn uitgelaten, snel een rondje en weer naar huis, waar een royale tuin op ze wacht.

In de stad hebben honden geen eigen tuin, ze moeten het hebben van zgn hondenuitlaatplekken. Waar het krioelt van de speelgrage honden.

Terug van een week op het platteland is The Blue Dane niet te houden. Hij trekt als een bezetene aan zijn lijn tot hij het hondenpark bereikt.

Net een kind. 

dinsdag 5 mei 2020

The Alice effect

The Blue Dane groeit met een snelheid hijzelf niet kan bevatten. Elke morgen zijn de 4 dingen die onder zijn lijf bungelen een paar centimeters langer, soms 10 tegelijk. Resultaat: hij waggelt, hij zwabbert, hij glijdt uit, hij zijgt languit neer, hij botst tegen benen van mensen, vooral die van de mamapoes.

Laatst in het hondenpark, bij het rennen achter een maatje, dook hij onder een bank. Dat deed hij vaker. Nu stootte hij hard zijn schouders, hij kwam er niet door. Hij bleef het een tijdje proberen, met ongeloof over de situatie. Hij besefte met enige paniek:

 DE DINGEN KRIMPEN!!